AMSTERDAM - Het Frans Otten Stadion in Amsterdam was afgelopen weekeinde het decor van het Nederlands kampioenschap squash. Maar er is meer aan de hand onder de rook van het Olympisch Stadion. Er wordt daar gebouwd aan de toekomst van het topsquash.

Het NK kende dit jaar alleen in de vrouwenfinale een verassing. Zowel bij de mannen als de vrouwen stonden in de finale de nummers een en twee van de plaatsingslijst tegenover elkaar. Bij de mannen won topfavoriet Laurens Jan Anjema zonder al te veel moeite van Dylan Bennett, die in de derde en laatste game last kreeg van een beenblessure.

Bij de vrouwen was het spannender en ging tienvoudig Nederlands kampioene Vanessa Atkinson onderuit tegen Annelize Naudé. Hoewel ze met 2-0 aan de leiding ging, had Naudé toch alle vijf games nodig om Atkinson eronder te krijgen.

Naudé prees na afloop ‘de grote kampioene’ Atkinson, die al jaren een boegbeeld is voor het Nederlandse topsquash, en voelde zich een beetje schuldig haar naar de tweede plaats te hebben verwezen. Naudé bedankte in haar speech coach Liz Irving: ‘Ik heb eindelijk naar je geluisterd’.

De Australische Irving koos een paar jaar geleden Amsterdam als standplaats. Mede door die verhuizing heeft Nederland, en Amsterdam in het bijzonder, zich ontpopt tot het het epicentrum van het topsquashen. In Irvings kielzog kozen toppers als de Maleisische nummer een van de wereld, Nicole David, ook voor Amsterdam.

En er zijn meer redenen. De Nederlandse competitie geldt als een van de sterkste van Europa en is financieel aantrekkelijk. Door de centrale ligging ten opzichte van de andere belangrijke competities in Engeland, Frankrijk en Duitsland en met Schiphol, waarvandaan rechtstreeks gevlogen kan worden naar alle grote toernooien, blijkt Amsterdam voor veel squashers de ideale uitvalsbasis.

Ook oud-kampioen Tommy Berden blijkt een sturende kracht achter die ontwikkeling. Begin vorig jaar scheurde de 28-jarige Berden, die al langer geplaagd werd door serieuze blessures, twee pezen in zijn hand. Het betekende het einde van zijn profcarrière, maar niet van zijn ambities squash in Nederland naar een hoger plan te tillen. Berden, goed voor vier nationale titels en ooit de nummer 22 van de wereld, heeft met negenvoudig Nederlands kampioen Lucas Buit als coach en conditietrainer Floris Minnaert een collectief gevormd dat topsquashers begeleidt.

Hoewel Nederland 450 duizend beoefenaars telt en daardoor goede faciliteiten heeft, lijken recente bestuurlijke ontwikkelingen de groei op topniveau tegen te houden. Vorig jaar veranderde sportkoepel NOC*NSF de toewijzingscriteria voor het stipendium, de maandelijkse toelage van 1500 euro, die tot vorig jaar aan alle leden van het Nederlands team toekwam, zolang het team tot de topacht van de wereld behoorde. Nu worden alle spelers individueel beoordeeld, wat voor het squash betekent dat nog maar twee spelers voor het stipendium in aanmerking komen.

Een slechte zaak, vindt Ian Cherington, sporttechnisch manager bij de Squash Bond Nederland (SBN), want zo vloeide 165 duizend euro weg uit een sport, die zolang het geen olympische sport is moeite houdt om sponsors te vinden. Daarnaast kreeg de pas opgerichte jeugdopleiding van de SBN een slechte beoordeling, waardoor er minder subsidie kwam en zo ook de jonge aanwas wordt bedreigd. ‘Het is een kwestie van de kip en het ei’, zegt Cherington. ‘We willen het niveau waar NOC*NSF ons wil hebben graag halen, maar we krijgen er de middelen niet voor.’

De groei lijkt nu van onderaf te worden ingezet door initiatieven zoals dat van Berden. Nederlands kampioen Laurens Jan Anjema wordt ook door het collectief begeleid. Berden maakt zijn trainingsschema’s en plant zijn toernooien, Minnaert is zijn conditietrainer. Anjema is zo gelukkig met die samenwerking dat hij bijvoorbeeld het jonge Amerikaanse talent Gilly Lane overtuigde ook naar Nederland te komen.

En er zijn meer toppers onderweg. Verschillende spelers uit de wereldtop – de namen worden nog een beetje stilgehouden – zijn ook bezig de overstap naar Nederland te maken, met dank aan Anjema. Berden: ‘Laurens Jan is een beetje ons uithangbord. Voor andere spelers, die zien dat hij goed bezig is en toe zijn aan wat nieuws, is één en één gauw twee.’

Bron: Volkskrant, SQUASH , Van onze verslaggeefster Noor Tonkens
gepubliceerd op 18 februari 2008 02:46